Toen ik op 1 augustus 1990 in dienst trad van de Maatschappij voor Bedrijfsobjecten N.V., was ik mij er niet van bewust dat ik daardoor deel uit zou maken van het latere ING Real Estate Finance. En zo fietste ik ‘s-ochtends van mijn appartementje in de Bijlmer naar mijn kantoor op de Amsterdamse Zuidas om als (junior) accountmanager aan de slag te gaan. In die periode financierde ik allerlei bedrijfsgebouwen, variërend van simpele winkelunits van een winkelcentrum tot complete vastgoedportefeuilles. En passant voltooide ik de opleiding tot makelaar in onroerende goederen, waarbij mijn voorgeschiedenis in de makelaardij van mijn vader natuurlijk goed van pas kwam. Kort nadat ik in dienst van de MBO getreden was, leerde ik een accountant kennen die zich gespecialiseerd had in Chinese restaurants. Weldra had ik de vastgoed financieringsportefeuille van de MBO verrijkt met een goed deel van de Chinees-Indische horeca. Alle prestigieuze vastgoedprojecten ten spijt, beleefde ik hieraan wel het grootste plezier. In de periode dat ik hier actief was, fuseerde de MBO met Postbank Vastgoed, die weer fuseerde met Nationale Nederlanden Vastgoed tot het alom bekende ING Real state. Geleidelijk was ik omsingeld door “corporates”. Tijd om te gaan!
Kredietanalyse
In 1998 verhuisde ik naar Graphic Lease B.V., een toenmalige dochteronderneming van ING Lease. Als accountmanager was het mijn taak om de kredietvoorstellen voor drukkerijen en grafische afwerkbedrijven goed te onderbouwen, omdat er door het riskmanagement zeer kritisch naar gekeken werd. Ik schreef mijn kredietadviezen met geslepen potlood. Dit (analytisch vermogen) stond aan de basis van mijn huidige succes.
Een Angelsaksisch uitstapje
Na negen jaar zwaaide ik af bij ING Lease en trad ik als accountexecutive in dienst bij Key Equipment Finance, een Amerikaanse leasemaatschappij met een klein kantoor in Utrecht. Het internationale doelgebied bracht mij een geheel nieuwe dynamiek. Aanvankelijk keek ik vreemd op van de hoge restwaardeposities die men hier durfde in te nemen op de machines in kwestie.
Bij Key Equipment Finance was leasing onmiskenbaar op een Angelsaksische leest geschoeid. Een Angelsaksische lessor ziet zichzelf veel meer als de eigenaar van het object dat hij ter beschikking van de lessee stelt. De Angelsaksische lessor zal ook rekening houden met een reële restwaarde van de machine, terwijl de continentaal Europese lessor zich veel meer ziet als financier (die zeker niet zit te wachten op een restwaarderisico).
Al snel leerde ik dat deze hoge restwaardeposities zich vertaalden in navenant lage leaseprijzen. In de relatief korte periode dat ik met veel plezier voor Key Equipment Finance mocht werken, haalde ik mijn doelen fluitend op een steile leercurve.
Leasecontrol sinds 2010
Gestimuleerd door de kredietcrisis ben ik drie jaar later (in 2010) naar de Kamer van Koophandel gestapt om Leasecontrol op te richten. Ik verwachtte onder te sneeuwen ten opzichte van “concurrenten” en grotere banken en financieringsinstellingen. Ten onrechte.
Ook vreesde ik voor kenniserosie. Dat was niet nodig. Je vijzelt je kennis al doende op. Als zelfstandig ondernemer staan je antennes altijd wagenwijd uit.
Waar ik ook snel van terugkwam, was mijn aanvankelijke overtuiging dat ik zoveel mogelijk contacten in mijn netwerk moest activeren door te adverteren.. Ik merkte dat het persoonlijke contact mij beter past. Beter één vogel in de hand …
In de rol van zelfstandig financieel bemiddelaar ben ik sindsdien vele klanten van dienst geweest terwijl ik meer en meer vergroeide met “mijn” mkb.
Mijn mkb?
Mijn gedachten gaan terug naar mijn tienertijd. Naar de “selfmade man” die mijn vader was. Naar mijn broer en ik, die ‘s ochtends voor dag en dauw de krant rondbrachten op onze schoolfietsen. Toen winters nog winters waren. Naar de middagen dat wij dezelfde fietstassen vulden met de brochures van mijn vader om te gaan flyeren. Hoe mijn moeder ons enkele jaren later een geruit C&A-kostuum kocht omdat mijn vader vakantiewerk voor ons had: hij stuurde ons naar al zijn gepensioneerde verzekeringsklanten om hen een afkoopvoorstel te doen betreffende de wekelijkse premie van een paar centen. Hoe we de volgende zomervakantie in een blauwe overall gehesen werden om de woestenij achter zijn nieuwe bedrijfspand om te toveren tot een parkeerplaats. Hoe ik een paar jaar later aan tafel gezet werd met zijn klanten om de hypotheek te regelen van de woning die mijn vader aan hen verkocht had. Dat alles nog voordat ik uit de schoolbanken was. En onbewust, ongemerkt en zeker onbedoeld… heeft mijn vader mij zodoende verknipt voor “het grote werk”. Ik was totaal ongeschikt geworden voor een loopbaan bij één van de grote banken. Want op mijn voorhoofd stond met grote letters “mkb” getatoeëerd.
Hart voor het mkb
Het mkb bestaat voor een groot deel uit familiebedrijven en zou wat mij betreft ook het familiesegment van het bedrijfsleven mogen heten. Uit ervaring weet ik dat dit segment altijd onder grote druk staat. Van het personeel, inclusief de familie, wordt het uiterste gevraagd en elke euro wordt omgedraaid. Gezien de kleinschaligheid van deze bedrijven is er niet of nauwelijks budget voor ondersteunende producten of diensten die niet direct bijdragen aan de winst. Denk aan opleiding, kwaliteit, ISO-certificering, raadgeving, marktonderzoek of marketing. Dit zijn slechts voorbeelden. Grote concerns hebben hiervoor vaak vaklui in dienst. Dat kunnen veel bedrijven in het mkb zich niet permitteren. Toch is er incidenteel behoefte aan ondersteuning op deze gebieden.
Het aantal bankkantoren in Nederland is tussen 2000 en 2023 met 93% (!) gedaald, waardoor het voor het mkb moeilijker is geworden om krediet te krijgen. Ik zie het als mijn zorgtaak om de ondernemer met mijn kennis en ervaring netwerk van financiers dat nodig is voor een succesvolle kredietaanvraag de weg naar financiering te wijzen.
De mkb-tatoeage die mijn vader bij mij heeft gezet, blijkt zich stevig onder mijn huid te hebben genesteld. Het klokje is rond. Welke honingzoete herinneringen bewaar ik aan mijn vader.